-
1 begin
n. Begin (menachem begin, het zesde staatshoofd van israel; bennie,de zoon van menachem)1 beginnen ⇒ aanvangen, starten♦voorbeelden:he couldn't (even) begin to write a novel • hij zou niet (eens) weten hoe hij aan een roman moest beginnenlife begins at sixty • met zestig begint het echte levenhe began on another bottle • hij brak een nieuwe fles aan¶ to begin with • om te beginnen, in/op de eerste plaats -
2 he began on another bottle
he began on another bottle
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский